Het hart van alle dingen

Op het gebied van romans vind ik niks leuker dan een boek toegestopt krijgen van een vriendin of familielid met de boodschap “Die moet je lezen!”. Zo kwam ook ‘Het hart van alle dingen’ van Elizabeth Gilbert op mijn pad. Voor mij is de heldin van het verhaal, Alma Whittaker, heel herkenbaar met haar liefde voor het observeren van de natuur en haar dringende behoefte om te begrijpen hoe die natuur werkt. Al beschik ik niet zoals zij over het ijzeren doorzettingsvermogen en eindeloze geduld om me te specialiseren in één aspect van de natuur. Want als je iets écht wilt weten, ontkom je daar niet aan.

Terwijl Alma opgroeit in een omgeving waar voortdurend gevaarlijke reizen worden ondernomen om bijzondere planten van over de hele wereld te verzamelen, concentreert zij zich op de bescheiden mossen in haar eigen omgeving. Jarenlang volgt ze de ontwikkeling van de mossenvegetatie op een aantal keien op het landgoed waar ze woont. Ze registreert de traag (volgens ‘mossentijd’)  veranderende groeipatronen en de centimeters winst en verlies van de ene soort ten opzichte van de andere. Later in haar leven ontwikkelt ze op basis van die kleine wereld een evolutietheorie voor de totale natuur, die ze nooit publiceert omdat ze hem niet helemaal ‘rond’ krijgt.

Het verhaal over Alma is wel prachtig rond, beginnend bij haar jeugd en de relatie met haar zus en vader, daarna haar grote liefde voor het wetenschappelijk onderzoek en een buitengewone man, vervolgens haar reis naar Tahiti en uiteindelijk haar oude dag in Amsterdam, waar ze bij de Hortus botanicus werkt. Dat het een historische roman is, waarvan je ook nog veel opsteekt over de tijd waarin Alma leeft (ze wordt geboren in 1800), is voor mij altijd een mooie bonus. De rijke, toegankelijke en meeslepende schrijfstijl van Elizabeth Gilbert maakt dat de 558 pagina’s die het boek dik is door mij in no time verslonden waren.

Plaats een reactie